Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O HEERE! [1]waarom staat Gij van verre? [waarom] verbergt Gij U [2]in tijden van benauwdheid? 1. Alsof hij zeide Doe toch niet alzo; nader met uwe hulp, en laat uw genadig aanschijn lichten; menselijkerwijze van God gesproken, gelijk dikwijls in dit boek. Verg. hfdst.3 vs.8, en hfdst.7 vs.7,8. 2. Gelijk boven, hfdst.9 vs.10.